knoop in de zakdoek 1.0
knoop die iemand in zijn zakdoek legt om iets niet te vergeten
Vaak in combinatie met het werkwoord leggen.
Algemene voorbeelden
Aan àlles waar hij knopen voor in zijn zakdoek legde daar moest hij altijd zonder ophouden aan denken.
Glimlachend of meesmuilend hebben we ze geleerd, de trucs om ons geheugen te schragen: de knoop in de zakdoek, de medeklinkers uit ''t kofschip'.